Stel men vergelijkt dialect X met het dialect van Lunteren. En stel dat vergelijken van de vijf kenmerken uit tabel 1 in totaal 3 punten oplevert voor de Hammingafstand. In dialect X wordt ook “zich” gebruikt.
Schrijf alle mogelijkheden voor deze vijf kenmerken voor dialect X op.
Gebruik hiervoor de tabel op de uitwerkbijlage.
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Overzicht formules