In de "Uitwerkbijlage" is een leeg schakelschema afgedrukt.
Bij deze schakelingen zijn steeds ten minste drie EPSP’s nodig om het volgende neuron te activeren.
– Teken in het schema de overdracht die past bij de aangegeven prikkel. Doe het op dezelfde manier als in bijlage "Prikkels": geef neuronen die een impuls geleiden, een donker cellichaam en dikkere axonen.
– Geef onder het schema aan of hier sprake is van divergentie of van convergentie.
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Het Zenuwstelsel