Background image

terug

Vraag 1

Dit examen bestaat uit vier opdrachten.
Lees voor elke opdracht eerst de informatie en maak de opdrachten wanneer dat wordt aangegeven.

Verplaats je in de volgende situatie en bedenk daarbij dat als er in een opdracht 'je', 'jij',
of 'jou(w)' staat, je telkens je eigen naam en/of adres en/of postcode en/of woonplaats en/of geboortedatum en/of geboorteplaats moet vermelden.

In een nieuwsbrief van het buurtcentrum Oase aan de bewoners van de wijk waar jij woont, de Mandikewijk, heb je gelezen dat in januari 2003 de cursus 'Internet voor ouderen' begint (bron 1). In deze wijk is er namelijk achterstand op het gebied van automatisering en daar wil het buurtcentrum wat aan doen. In de brief wordt naar belangstellenden gevraagd, die mee willen helpen de cursus te organiseren. Daar heb jij wel zin in. Op school start binnenkort de verplichte stage voor alle vierdeklassers. Het is een stage van drie maanden waarin je één middag per week moet werken.
jij wilt graag iets met internet doen.

Enkele dagen na je aanmelding als belangstellende krijg je een telefoontje van de beheerder van het buurtcentrum. Nadat je hem verteld hebt dat je veel van computers weet, vraagt hij jou of je zelf de cursus 'Internet voor ouderen' wilt geven. Er zijn acht bijeenkomsten gepland op woensdag van 13.00 uur tot 15.30 uur. Dat kan goed, want in verband met jouw stage heb je na 12.30 uur geen lessen op woensdag. De beheerder vraagt ook of je alvast een affiche wilt maken, waarop je vermeldt wat de cursisten kunnen verwachten en hoe ze zich op kunnen geven. Hij geeft je een lesbrief van een cursus 'Internet voor beginners' die hij ooit heeft gevolgd. Die lesbrief kun jij mooi gebruiken als uitgangspunt voor de cursus die jij gaat geven.

Bij deze opdracht gebruik je de Bijlagen: Nieuwsbrief oase, Kalender eeste helft 2003 en Lesbrief cursus internet.
Schrijf in het uitwerkboekje de tekst voor het affiche. Je geeft aan over welke cursus het gaat en voor wie de cursus bedoeld is. Verder geef je aan wat er in de cursus wordt behandeld. Daarvoor vat je de onderdelen samen van de lesbrief (bron 3). Je gebruikt per onderdeel maximaal zes woorden. Ook geef je de data van de verschillende cursusdagen.
Gebruik daarvoor de kalender in bron 2. Je begint op woensdag 22 januari. De laatste twee weken van februari sla je over. Geef aan dat belangstellenden zich schriftelijk of telefonisch kunnen opgeven voor de cursus bij de beheerder van het buurtcentrum.
Natuurlijk vermeld je ook hoeveel de totale cursus kost en op welke website geïnteresseerden meer informatie kunnen vinden. Bedenk een uitnodigende kop.
Woorden die de aandacht moeten trekken, schrijf je groot en/of onderstreep je. Zorg voor kernachtige formuleringen en een goede bladindeling.