Background image

terug

Rubber

Twee leerlingen, Esther en Iris, willen door onderzoek controleren dat rubber een onverzadigd karakter heeft.
Zij doen wat stukjes rubber in een erlenmeyer met broomwater en laten de erlenmeyer met inhoud, afgesloten met een stop, een half uur lang op hun tafel staan. De vloeistof in de erlenmeyer blijkt dan ontkleurd te zijn.
Esther beweert dat de ontkleuring bewijst dat het rubber onverzadigd is; volgens haar heeft additie van broom aan rubber plaatsgevonden. Iris vindt dat Esther een voorbarige conclusie trekt. Iris zegt dat de ontkleuring bij het experiment misschien wel is veroorzaakt doordat in het rubber substitutie van waterstof door broom heeft plaatsgevonden.
Natuurrubber heeft de molekuulformule (C5H8)n. Bij substitutie van waterstof in (CSHS)n door broom ontstaan onder andere H+ en Br-.

De meeste soorten rubber zijn gevulcaniseerd. Daarvoor wordt meestal zwavel gebruikt.
Esther en Iris willen onderzoeken of het rubber dat zij hebben, zwavel bevat. Zij verbranden een stukje rubber en leiden het gasmengsel dat bij de verbranding ontstaat, in een erlenmeyer met broomwater. De vloeistof in de erlenmeyer blijkt te ontkleuren.
Esther beweert dat deze ontkleuring het gevolg is van een reactie tussen zwaveldioxide en broomwater. Zij concludeert hieruit dat het rubber zwavel bevat.
Iris vindt ook déze conclusie voorbarig. Iris zegt dat de verbranding van het rubber waarschijnlijk niet volledig is geweest en dat de ontkleuring van de vloeistof in de erlenmeyer ook veroorzaakt kan zijn door 'brokstukken van rubbermolekulen in het gasmengsel'. Volgens haar zou in die 'brokstukken' bijvoorbeeld substitutie van waterstof door broom kunnen zijn opgetreden.
Om na te gaan of in de erlenmeyer zo'n substitutie heeft plaatsgevonden, voegt Iris aan een deel van de (ontkleurde) inhoud van de erlenmeyer een reagens toe waarmee de aanwezigheid van Br" inderdaad wordt aangetoond. Daaruit concludeert zij dat in het ingeleide gasmengsel 'brokstukken van rubbermolekulen' hebben gezeten.
Nu vindt Esther de conclusie van Iris voorbarig. Esther zegt dat het ontstaan van Br- in de erlenmeyer even goed kan wijzen op de aanwezigheid van zwaveldioxide in het ingeleide gasmengsel.