In rioolwater zijn veel organische verbindingen opgelost. Als voldoende zuurstof wordt toegevoerd,
kunnen de meeste van die verbindingen met behulp van de in het rioolwater aanwezige bacteriën
geoxideerd worden. Zo kan het in rioolwater voorkomend e ureum , CO(NH2 h (aq ), geoxideerd worden
tot CO2(g, H20(l), N03"(aq) en H+(aq).
Het aantal mg zuurstofgas dat voor het bacteriologische oxidatieproces per liter rioolwater nodig is,
noemt men het Biochemisch Zuurstof Verbruik, de BZV-waarde, van het rioolwater.
In de onderstaande figuur is de opstelling die voor een BZV-bepaling gebruikt wordt , schematisch
weergegeven.
De vaten A en B zijn door middel van een buis met elkaar verbonden tot één gesloten ruimte, waarbij
boven de vloeistof lucht aanwezig is.
In vat A bevindt zich een bekende hoeveelheid rioolwater. In vat B bevindt zich een oplossing van
koper(ll)sulfaat. Bij elektrolyse hiervan met behulp van platina-elektroden ontstaat aan de positieve
pool zuurstofgas. Het ontstane zuurstofgas wordt tijdens de bepaling gebruikt voor de oxidatie van de
organische verbindingen uit het rioolwater. Om daarbij een optimale werking van de bacteriën te
garanderen, wordt de pH van de inhoud van vat A vóór het begin van de bepaling op 6 gebracht.
Daar toe wordt aan het rioolwater in vat A wat van een geconcentreerde oplossing van
natriumdiwaterstoffosfaat toegevoegd, waarin zoveel natronloog wordt toegedruppeld tot pH=6 is bereikt.
Zelfs wanneer een verbinding als ureum in vrij hoge concentratie in rioolwater aanwezig is, daalt de pH
van de inhoud van vat A door het optreden van een reactie zoals die, bedoeld in vraag a, niet of nauwelijks.