Background image

terug

Thiocynaat in speeksel

Bij de behandeling van iemand met een cyanidevergiftiging worden de cyanide-ionen (CN-) in de lever omgezet tot thiocyanaationen (SCN-)). De thiocyanaationen komen onder andere in het speeksel terecht. De hoeveelheid thiocyanaat in het speeksel is een maat voor de hoeveelheid cyanide die nog in het lichaam aanwezig is.
De concentratie thiocyanaat in het speeksel kan colorimetrisch bepaald worden. Door toevoeging van een oplossing met Fe3+ ionen aan het speeksel vormen zich FeSCN2+ ionen, die er de oorzaak van zijn dat de oplossing een rode kleur krijgt. De vorming van FeSCN2+ is een evenwichtsreactie:

Fe3+(aq) + SCN-(aq) ←→ FeSCN2+(aq)

Voor dit evenwicht geldt: K = 9,1.102 (298 K).

Om het SCN- gehalte in speeksel te bepalen, is van zes ijkoplossingen de extinctie bij een golflengte van 447 nm gemeten. Bij alle metingen werd dezelfde cuvet gebruikt. De samenstelling van de ijkoplossingen en de gemeten extincties staan vermeld in onderstaande tabel en zijn verwerkt tot een ijkdiagram.

Oplossing A is een 0,200 M Fe(NO3)3-oplossing, oplossing B is een 2,00·1-4 M KSCNoplossing.



IJkoplossing nr. mL Oplossing A mL Oplossing B mL Water Gemeten extinctie (E)
1 5,00 0 5,00 0,00
2 5,00 1,00 4,00 0,11
3 5,00 2,00 3,00 0,20
4 5,00 3,00 2,00 0,29
5 5,00 4,00 1,00 0,37
6 5,00 5,00 0 0,47


Fe3+ ionen kunnen met SCN- ionen ook de deeltjes Fe(SCN)2+, Fe(SCN)3, Fe(SCN)4-, Fe(SCN)52- en Fe(SCN)63- vormen, volgens:

FeSCN2+(aq) + SCN-(aq) ←→ Fe(SCN)2+(aq)

Fe(SCN)2+(aq) + SCN-(aq) ←→ Fe(SCN)3(aq)

Fe(SCN)3(aq) + SCN-(aq) ←→ Fe(SCN)4-(aq)

Fe(SCN)4- + SCN-(aq) ←→ Fe(SCN)52-(aq)

3- Fe(SCN)52-(aq) + SCN-(aq) ←→ Fe(SCN)63-(aq)

Alle soorten deeltjes die uit Fe3+ en SCN- ionen gevormd kunnen worden, veroorzaken een rode kleur. Het absorptiespectrum is voor iedere soort deeltjes anders. De vorming van andere soorten deeltjes dan FeSCN2+ ionen moet daarom voor een nauwkeurige bepaling worden tegengegaan. Dit wordt bereikt door de molariteit van oplossing A 1000 keer zo groot te maken als de molariteit van oplossing B.