Background image

terug

loodwit

Veel schilderijen van bekende Oude Meesters als Rembrandt, Hals en Vermeer, vertonen beschadigingen die terug zijn te voeren op het gebruik van vervuild loodwit. In de Volkskrant verscheen daarover het artikel “De tijdbom van de Oude Meesters”.
Hieronder is een fragment uit dit artikel weergegeven. Lees dit fragment en beantwoord daarna de vragen.

tekstfragment 1

De tijdbom van de Oude Meesters

 Een deel van de verouderingsproblemen is terug te voeren op het gebruik
 van loodwit als basis van olieverven. Er werden pigmenten doorheen
 geroerd om lichte kleuren te maken. Bovendien werd loodwit vaak gebruikt
 voor de grondering, de absorberende onderlaag van de schildering.
5 Loodwit werd verkregen door in keramische potten een laagje azijn1) te
 doen, waarboven opgerold lood werd gehangen. De potten werden
 afgesloten met planken. Daar overheen ging een berg paardenmest, opdat
 het binnenin zou gaan broeien. De vaste stof die zich onder die
 omstandigheden afzet op het metaal, loodwit, werd in de schilderswerkplaats
10 met olie2) als bindmiddel gemengd tot verfpasta.
 Het onderzoeksteam van het Haagse Mauritshuis heeft samen met Boon, de
 onderzoeksleider van MOLART3), inmiddels geconstateerd dat loodwit een
 van de boosdoeners is wanneer het oppervlak van schilderijen schade gaat
 vertonen.
15 Het problematische loodwit, is inmiddels duidelijk, zit vaak niet in de
 afbeelding zelf maar in de grondlaag. Voor die grondlaag werd zeer
 waarschijnlijk goedkoop, inferieur loodwit gebruikt, aldus Boon. In de slechte
 varianten zitten vervuilingen, waaronder chloride, denkt hij, die uit die
 broeiende berg paardenmest kunnen komen.
20 Vervuild loodwit in de grondering lost dus op. 'Ervoor in de plaats komt
 transparant materiaal. Dat voegt zich samen tot klonters. Die hebben de
 neiging te gaan groeien. Daarbij barsten sommige door de bovenste verflaag
 heen. Het resultaat is dat je op de oppervlakte van het schilderij allemaal
 kleine rondjes ziet.' Protrusie, noemt Boon dat effect: vorming van
25 uitstulpingen. In het transparante materiaal van die klonters blijken zepen te
 zitten: bijvoorbeeld loodzeep die ontstaat wanneer oplossend loodwit zich
 verbindt met organische fracties in de grondlaag. 'Die zepen zijn
 vochtgevoelig, waardoor de aangedane plekken makkelijk kunnen zwellen',
 constateert Boon.

naar: de Volkskrant

noot 1 Azijn is een oplossing van ethaanzuur (azijnzuur) in water.
noot 2 Deze olie is, net als vet, een mengsel van triglyceriden; dit zijn tri-esters van glycerol en vetzuren.
noot 3 MOLART is een onderzoeksprogramma naar de veroudering van schilderijen.

Loodwit is een zogenoemd dubbelzout dat kan worden weergegeven met de formule Pb3(OH)2(CO3)2. De bereiding van loodwit wordt niet zo nauwkeurig beschreven. De keramische potten waren niet volledig afgesloten: het lood stond via kieren in de planken in contact met de buitenlucht en met gasvormige stoffen die uit de broeiende paardenmest kwamen.
Andere stoffen konden vanuit de paardenmest niet door of langs de planken in de pot terechtkomen. Zie
de figuur hiernaast.
Bij het proces ontstaat eerst loodhydroxide. Een deel van dit loodhydroxide wordt met de damp van ethaanzuur omgezet tot loodethanoaat:
Pb(OH)2 + 2 CH3COOH → Pb(CH3COO)2 + 2 H2O

Vervolgens reageert loodethanoaat door tot loodcarbonaat. Dit is een zuur-base reactie. Voor deze omzetting van loodethanoaat tot loodcarbonaat zijn twee stoffen nodig, die weliswaar in de lucht voorkomen, maar waarvan de concentraties te klein zijn voor de beschreven vorming van relatief grote
hoeveelheden loodwit. Extra hoeveelheden van deze twee stoffen komen uit de azijn en uit de damp van de broeiende paardenmest. Uiteindelijk wordt bij deze bereiding van loodwit geen ethaanzuur verbruikt.