De hoogste delingssnelheden bij organismen zijn waargenomen bij bepaalde eencellige
organismen met een lengte van 1 - 2 μm, Bij bepaalde eencellige organismen die kleiner
zijn dan 1 μm, waarbij het oppervlak relatief groot is ten opzichte van het volume, is de
delingssnelheid niet groter. Bij een deling moeten structuureiwitten en andere elementen
van de cel worden gevormd waarbij energie wordt verbruikt. In de tabel zijn kenmerken
van deze organismen opgenomen:
kenmerk | bepaalde eencellige organismen < 1 μm | bepaalde eencellige organismen van 1 - 2 μm |
1 membraanstructuren | 30% van de massa van de cel | minder dan 30% van de massa van de cel |
2 ribosomen | weinig | veel |
3 mitochondriën | niet aanwezig | wel aanwezig |
4 kernmembraan | niet aanwezig | wel aanwezig |
organisme | (A+T)/(G+C) | |
bacterie tarweplant mens beer |
0,97 1,22 1,40 1,86 |
A =adenine T =thymine G =guanine C =cytosine |