Background image

terug

In de nesten zitten

Koereigers leggen eieren met tussenpozen van 1 tot 2 dagen en beginnen meteen na het leggen van het eerste ei met broeden. Het gevolg is dat de jongen in grootte verschillen als alle eieren zijn uitgekomen. De eerst-uitgekomen jongen kunnen hierdoor het grootste deel van het door de ouders aangevoerde voedsel bemachtigen. Daardoor neemt het verschil in grootte van de jongen nog meer toe. Het komt voor dat de kleinste jongen door hun oudere nestgenoten uit het nest worden gewerkt of dood worden gepikt. De oudervogels grijpen daarbij niet in. In de afbeelding is een koereiger met een nest jongen weergegeven.



Een onderzoeker veronderstelt dat het - in verband met de energie-investering - voor koereigerouders een voordeel is om gewoonlijk slechts één of twee jongen groot te brengen en alleen in tijden van voedselovervloed drie of vier jongen.
De onderzoeker verwisselt de eieren uit een aantal koereigernesten zonder dat de koereigers het merken. Hij maakt drie typen nesten met elk evenveel eieren:
type 1: nesten waarin alle jongen tegelijk uitkomen,
type 2: nesten waarin de jongen met de gebruikelijke tussenpoos van 1 tot 2 dagen uitkomen (controlegroep),
type 3: nesten waarin de jongen met 3 dagen tussenpoos uitkomen.
Vervolgens registreert de onderzoeker hoeveel voedsel de ouders naar het nest brengen en hoeveel jongen er van ieder nest uitvliegen.