Een bal valt van enige hoogte in het water.
Vanaf het moment dat de bal het
wateroppervlak raakt, wordt hij afgeremd.
Door zijn snelheid zal hij nog een stuk onder
het wateroppervlak komen. Vervolgens zal
bal weer opstijgen naar het wateroppervlak.
Zie figuur.
Voor de snelheid v, in meters per seconde,
van een bepaalde bal die in het water valt,
geldt de formule:
v(t) = 2 - 8e-2t
Hierbij is t de tijd in seconden vanaf het
In figuur staat de grafiek van v voor de
periode dat de bal onder water is. De gemiddelde versnelling (in m/s2) van de bal tijdens de eerste t seconden dat hij onder water is, is gelijk aan de helling van het verbindingslij is dit lijnstuk voor een waarde van t getekend. Figuur |