Een wijnhandelaar verkoopt steeds in december kisten met flessen wijn. Dit jaar heeft hij voor het vullen van de kisten tot zijn beschikking:
192 flessen Ammency, 110 flessen Bourgand en 70 flessen Cereul. Elke fles heeft hem ƒ 6,- aan inkoop gekost.
Hij heeft een winkel in Haarlem en een winkel in Alkmaar.
Hij onderzoekt eerst de situatie dat hij uitsluitend kisten vult voor de winkel in Haarlem.
Voor die winkel is het verstandig de kisten te vullen met 3 flessen Ammency, 1 fles Bourgand en 1 fles Cereul; de inkoopwaarde bedraagt dus ƒ 30,-.
De verkoopsprijs per kist moet hij van tevoren vaststellen.
Op grond van zijn ervaringen in Haarlem neemt hij het volgende aan: