Background image

terug

Wind en kou

Als het gezicht van een mens bij strenge vorst ook nog aan harde wind wordt blootgesteld, kan bijzonder snel bevriezing optreden. De Amerikanen Siple en Passel behoorden rond 1940 tot de eerste wetenschappers die in Antarctica onderzoek deden naar het verband tussen het warmteverlies H van de huid, de windsnelheid w en de temperatuur T. Op grond van hun eerste metingen bij betrekkelijk lage windsnelheden stelden zij aanvankelijk een model op waarin het verband tussen H, w en T in Antarctica beschreven werd met de formule

H = (4,2 + 4√2 - 0,4w) ⋅ (33 - T)

Hierbij wordt w uitgedrukt in meters per seconde, T in graden Celsius en H in Joule per cm2 onbedekte huid per uur.
Op grond van dit model is onderstaand figuur getekend; hierin is voor antarctische temperaturen (T = -50 tot T = 0) en windsnelheden tot 40 m/s een aantal iso-H-lijnen getekend.



Op een onderzoeksstation in Antarctica wordt het werken in de buitenlucht gestaakt als H de waarde 800 overschrijdt. Volgens de figuur is dat bijvoorbeeld het geval bij een temperatuur van -30° C en een windsnelheid van ongeveer 10 m/s.