Background image

terug

Ontslagvergoeding

Als een werknemer ontslagen wordt, moet zijn werkgever hem vaak een bepaald bedrag betalen: de zogenoemde ontslagvergoeding. Er zijn verschillende manieren om de hoogte van dit bedrag vast te stellen. Een veelgebruikte manier is de kantonrechtersformule. Deze formule is in 1996 opgesteld door de gezamenlijke kantonrechters en wordt sindsdien veel toegepast in rechtszaken betreffende ontslag.
De kantonrechtersformule voor de ontslagvergoeding (in euro’s) luidt als volgt:
hoogte ontslagvergoeding = A ⋅ B ⋅ C Hierbij geldt:

  • A is het Aantal gewogen dienstjaren;
  • B is de Beloning per maand: dat is het meest recente maandsalaris in euro’s;
  • C is de Correctiefactor: deze wordt door de rechter vastgesteld afhankelijk van de situatie. In een ‘neutraal’ geval geldt C = 1.
Voor de berekening van A kijken we naar de leeftijd en het aantal dienstjaren bij de betreffende werkgever. Deze dienstjaren worden als volgt gewogen:
  • dienstjaren tot de leeftijd van 40 jaar tellen voor 1;
  • dienstjaren van 40 tot 50 jaar tellen voor 1,5;
  • dienstjaren vanaf 50 jaar tellen voor 2.
Voor elke periode wordt het aantal dienstjaren afgerond op gehele jaren.
Hierbij wordt dus een aantal dienstjaren van bijvoorbeeld 27,3 jaar geteld als 27 jaar en een aantal dienstjaren van 36,8 jaar geteld als 37 jaar.
Bijvoorbeeld: voor een werknemer die geboren is op 11 februari 1965, die per 1 maart 1995 bij een werkgever in dienst kwam en daar per 1 april 2008 ontslagen is, geldt: A = 10 ⋅ 1 + 3 ⋅ 1,5 = 14,5.


Per 1 januari 2009 is de kantonrechtersformule aangepast. In de nieuwe formule wordt de factor A (het aantal gewogen dienstjaren) als volgt berekend:
  • dienstjaren tot de leeftijd van 35 jaar tellen voor 0,5;
  • dienstjaren van 35 tot 45 jaar tellen voor 1;
  • dienstjaren van 45 tot 55 jaar tellen voor 1,5;
  • dienstjaren vanaf 55 jaar tellen voor 2.
We gaan er in deze opgave van uit dat de aanpassing geen gevolgen heeft voor de factoren B en C.