We definiëren in een assenstelsel twee rijen punten Pn en Qn (n = 1, 2, 3, …) als volgt:
In figuur 1 zijn van beide rijen de eerste vijf punten aangegeven. |
figuur 1 |
De richtingscoëfficiënt van de lijn OPk noemen we rk (k = 1, 2, 3, ...). Van de rij van richtingscoëfficiënten kun je de eerste drie termen uitrekenen: r1 = 4, r2 = 3 en r3 = 2½. Uit elke term rk kan de volgende term rk+1 berekend worden met de recursieve formule: rk+1 = rk - 1/k (k = 1, 2, 3, ...). Zie figuur 2. Deze figuur staat ook op de uitwerkbijlage. |
figuur 2 |