Milde oxidatieve bromeringen: in de voetsporen van de natuur
Bromering van koolstofverbindingen leidt tot de
vervaardiging van interessante stoffen, waaronder
vlamvertragers en ontsmettingsmiddelen.
Bij de hedendaagse fabricage van deze stoffen maakt
men vaak gebruik van elementair broom (Br
2), een
zeer toxisch en moeilijk hanteerbaar reagens. Aan
het Centrum voor Oppervlakte Chemie en Katalyse
(COK) in Leuven wordt daarom gewerkt aan de
ontwikkeling van milieuvriendelijke en veilige
bromeringen.
Enzymen of biokatalysatoren, met name vanadiumbroomperoxidases
(afgekort VPO’s) bleken de
inspiratiebron bij uitstek. VPO’s die uit schimmels
gewonnen kunnen worden, zijn namelijk in staat
selectieve bromeringen uit te voeren. Bovendien
maken zij gebruik van eenvoudige reagentia,
namelijk bromide (Br
-) en waterstofperoxide
(H
2O
2).
Opgeloste enzymen zijn voor industriële
toepassingen niet zo interessant. Men gebruikt liever
enzymen die gebonden zijn aan vaste stoffen, zodat
ze beter teruggewonnen kunnen worden. De
activiteit van dergelijke geïmmobiliseerde enzymen
is echter minstens honderd keer zo klein als die van
opgeloste enzymen.
Er is nu een synthetische katalysator gemaakt die de
werking van het enzym nabootst. Deze vaste,
onoplosbare stof bestaat uit wolframaat eenheden
(WO4
2-) die ionisch uitgewisseld zijn op een
anorganische dragerstructuur. Deze anorganische
dragerstructuur is een zogenoemd gelaagd
dubbelhydroxide (layered double hydroxide,
afgekort LDH).
De bromering verloopt als volgt: eerst zet H
2O
2 met
behulp van WO
42- als katalysator het Br
- om tot
HOBr. Het HOBr reageert vervolgens met een
organische verbinding (zie figuur 2).
De traditionele testreactie voor bromeringsactiviteit
is de omzetting van het gele fenolrood tot het blauwe
broomfenolblauw. Dergelijke omkleuringsreacties
toonden aan dat de enzymnabootser actiever is dan
de geïmmobiliseerde broomperoxidases.
De dragerstructuur blijkt essentieel voor de
bromeringsactiviteit.Want opgelost WO4
2- vertoont
onder dezelfde omstandigheden een veel lagere
activiteit dan WO
42- dat gebonden is op de
LDH-drager.
Logischerwijze kan worden gesteld dat de reactie
tussen de negatief geladen reactiepartners (het
bromide en het actieve wolframaat) wordt verhinderd
door elektrostatische afstoting. De aanwezigheid
van positieve ladingen in de anorganische LDHdrager
maakt dat deze afstoting minder wordt.v
Een vergelijkbaar scenario bestaat voor de echte
enzymen. Hier is het actieve vanadiumcentrum
omgeven door positief geladen aminozuren, zoals
His, Arg en Lys.
naar: Chemisch Weekblad en Nature