Background image

terug

Liever de gifbeker

11    De Nederlandse universiteiten zijn al geruime tijd zo sterk in beweging dat het
2 beeld nauwelijks scherp te krijgen is.Toch is het mogelijk enige helderheid te scheppen
3 door dat schijnbaar chaotische gedoe te analyseren. De belangrijkste verandering is de
4 snelle toename van het aantal studenten, in gang gezet door de democratisering van de
5 late jaren zestig. Daarnaast werd de universitaire ivoren toren opengebroken ten gunste
6 van de democratisering van de hele samenleving; een beweging die later werd ingeperkt
7 tot het bedrijfsleven en andere markten van vraag en aanbod.
28    Toen het aantal studenten toenam, stegen de kosten, zodat er óf gezocht werd naar
9 mogelijkheden om te bezuinigen óf naar andere geldbronnen dan alleen die van de
10 overheid. Bezuiniging kwam meestal neer op verkorting van de studieduur en massificatie
11 van het onderwijs, terwijl de gestage uitbreiding van het door het bedrijfsleven
12 gefinancierde onderzoek, het niveau van het wetenschappelijk onderzoek allesbehalve ten
13 goede kwam.Want de markt is slechts geïnteresseerd in onderzoek dat liefst onmiddellijk
14 moet leiden tot praktisch toepasbare en vooral profijtelijke resultaten. Deze ontwikkelingen
15 hebben geleid tot een drastische daling van het niveau van het wetenschappelijke onderwijs
16 en onderzoek. Daarom is een pleidooi voor een ander wetenschapsbeleid hier op zijn plaats.
317    Natuurlijk valt de toename van het aantal studenten voor een kennisland als
18 Nederland zeer toe te juichen, omdat daarmee het kennispotentieel beter wordt benut.
19 De marktgerichtheid echter is op zijn minst dubieus te noemen en de verlaging van het
20 niveau is zonder meer verwerpelijk. De veronderstelde noodzaak van kostenbeheersing
21 en de - letterlijke - uitverkoop van wetenschappelijke kennis hebben geleid tot een
22 steeds grotere greep van overheid en bedrijfsleven, als belangrijkste financiers en
23 afnemers, op het reilen en zeilen van het universitaire onderzoek en onderwijs.
424    Dit alles komt onder meer tot uiting in de aanzienlijke uitbreiding van het op korte
25 termijn economisch profijtelijke onderwijs en onderzoek in opdracht van overheid en
26 bedrijfsleven, waarbij niet de wetenschappelijke kwaliteit voorop staat, maar het praktische
27 nut of het winstoogmerk.Wat het onderzoek betreft, één op de vier hoogleraren is
28 tegenwoordig bijzonder hoogleraar, benoemd en betaald door bedrijven en stichtingen;
29 deze krijgen zo een eigen leerstoel en dus invloed.Wetenschappelijke kennis is omgesmeed
30 tot een product, met input, output, toegevoegde waarde, efficiency en rendement, en de
31 universiteit tot een bedrijf, compleet met designmanagement en corporate identity, in
32 wezen niet te onderscheiden van een halvarine- of wasmiddelenfabriek. In laboratoria en
33 instituten hoort men bovendien knarsend woordgebruik als studievoortgangadministratie,
34 taakverdelingsoperatie en werktijdenregistratiesysteem.
535    Ook de inrichting van het onderwijs is in de greep geraakt van een marktgerichte
36 benadering. De studie is keer op keer geherprogrammeerd en geherstructureerd, zodat de
37 studiekosten voor de overheid even ingrijpend zijn gedaald als ze voor de studenten zijn
38 gestegen. Hoewel de studieduur is verkort en de inhoud is verschraald, is de kwaliteit van
39 het onderwijs volgens de reclameboodschap van de minister desalniettemin verbeterd.
40 Ook wordt tegenwoordig de laatste lastige tegenkracht, de inspraak van studenten en
41 medewerkers, uit de universiteiten gebannen. De universiteitsraden worden ontmanteld
42 en vervangen door raden van toezicht met een sterke vertegenwoordiging van
43 topmanagers uit het bedrijfsleven.
644    Het meest verontrustend echter is nog wel dat de universiteit door de gestage
45 uitbreiding van het marktgerichte onderzoek beroofd wordt van haar kritische functie die
46 het hart van de wetenschap uitmaakt, zoals de invloedrijke wetenschapstheoreticus Karl
47 Popper ons geleerd heeft. Exemplarisch is het geval van een fysicus die, als bijzonder
48 hoogleraar in dienst van een elektriciteitsbedrijf, beweerde dat kernreactoren wat
49 onveiliger zijn dan doorgaans wordt gesuggereerd. Dat kwam hem op een
50 publicatieverbod te staan, op straffe van ontslag. Datzelfde overkwam een geoloog die het
51 door hem aangetoonde verband tussen de aardbevingen in Noord-Holland en de
52 gasboringen van de NAM niet mocht publiceren.
753    De teloorgang van de kritische functie is in mijn ogen zo verontrustend, omdat de
54 autonomie en dus de kritische functie van de wetenschap essentieel zijn. Om dit duidelijk
55 te maken kan gewezen worden op het recente onderzoek van de Franse historicus
56 Alain Renaut naar de gevolgen van het marktgerichte wetenschappelijk onderzoek voor
57 de samenleving. Rond 1800 werden de Franse universiteiten omgevormd tot Grandes
58 Écoles die zich uitsluitend bezig mochten houden met maatschappelijk toepasbaar
59 onderzoek. En terwijl het leger van Napoleon in 1806 het Pruisische leger nog
60 verpletterend kon verslaan, waren wetenschap en techniek in Frankrijk binnen 65 jaar
61 zover achtergebleven bij de rest van Europa, dat de Fransen de oorlog met het Duitsland
62 van de ’autonome’ Von Humboldt¹ )-universiteiten in 1870 kansloos verloren. Dat is niet
63 verwonderlijk, want uit de wetenschapsgeschiedenis blijkt dat vrijwel alle grote
64 ontdekkingen en uitvindingen niet zijn gedaan als resultaat van op overheid en
65 bedrijfsleven gerichte onderzoeksprogramma’s, maar toevallige vondsten zijn die in het
66 breed uitwaaierende onderzoek van autonome universiteiten aan het licht kwamen.
67 Kennelijk is de wetenschap het creatiefst, het productiefst én het best toepasbaar als het
68 onderzoek zich vrij in tijd en ruimte kan ontwikkelen.
869    Zo valt het op dat Nederlandse onderzoekers een (relatief groot) aandeel in de
70 natuurwetenschappelijke ontwikkelingen rond 1900 hebben gehad. In de periode van
71 1901 tot 1913 werden er maar liefst vijf Nobelprijzen uitgereikt aan Nederlandse schei- en
72 natuurkundigen:Van ’t Hoff, Lorentz, Zeeman,Van der Waals en Kamerlingh Onnes.
73 Recent heeft de historicus Bastiaan Willink aan dat verschijnsel een studie gewijd met
74 daarin een twintigtal portretten van vooraanstaande Nederlandse natuurwetenschappers
75 die hun onderzoek deden tussen 1870 en 1940.
976    Willink probeert onder meer te achterhalen wat de oorzaken van de toenmalige
77 wetenschappelijke bloei in Nederland zijn geweest, om daarmee de tegenwoordige
78 wetenschapsbeoefening een nieuwe impuls te geven. In dat kader gaat hij in op de rol die
79 de liberale politicus Thorbecke heeft gespeeld bij de opzet en de inrichting van het
80 universitair onderwijs in de negentiende eeuw.Thorbecke was door zijn juridische studie
81 in Duitsland goed op de hoogte van de opzet van de Von Humboldt-universiteit en heeft
82 die autonome benadering van academische vorming in Nederland geïntroduceerd. Hij was
83 ervan overtuigd dat handel en industrie meer baat zouden hebben bij fundamenteel
84 onderzoek dat niet zo op praktische toepasbaarheid was gericht als dat van de Franse
85 Grandes Écoles.
1086    De resultaten van Renauts onderzoek naar de Grandes Écoles sluiten dus
87 wonderwel aan bij de bevindingen van Willink. In dit licht bezien moeten we de huidige
88 ontwikkeling van de Nederlandse universiteiten dramatisch noemen en het betreuren dat
89 politici en andere beleidsmakers hun geschiedenis niet kennen.
1190    Als we lering trekken uit de hiervoor geschetste wetenschapsgeschiedenis, moeten
91 we pleiten voor een wetenschapsbeleid waarbij onderzoek en onderwijs door politiek en
92 bedrijfsleven zo vrij mogelijk worden gelaten.Toegepast onderzoek moet uiteraard ook
93 worden gedaan, zelfs in veel grotere mate, maar dat hoort eigenlijk thuis bij
94 beroepsopleidingen en bedrijven.
1295    Dit roept de vraag op door wie dan die vrije wetenschap betaald moet worden. Dat is
96 eigenlijk een onzindelijke vraag in een samenleving die zo’n beetje alles aan die wetenschap
97 te danken heeft. Al onze productie-, transport-, communicatie- en verdedigingssystemen zijn
98 wetenschappelijk ontwikkeld en opgezet; onze gezondheidszorg, onze waterwerken, onze
99 verlichting en verwarming, onze noodzakelijke bestaansmiddelen en onze luxe-artikelen
100 hebben we aan de wetenschap te danken; onze regeringsfunctionarissen worden
101 wetenschappelijk begeleid, net als onze sportbeoefenaars en iedereen daartussenin.Van
102 iedere gulden die er in Nederland wordt verdiend, zijn minstens negen dubbeltjes te danken
103 aan de wetenschap en die situatie is niet tot stand gekomen door de wetenschap politiek en
104 economisch onder curatele te stellen.
13105    Waar dit pleidooi op neerkomt, is dat de overheid het vrije wetenschappelijke
106 onderzoek zonder voorafgaande beperkingen moet financieren. Het toegepaste
107 onderzoek is dan een kwestie van een op de marktwerking gebaseerde financiering door
108 overheid en bedrijfsleven.
14109    Ter afsluiting nog dit. De grote ontdekking van het Griekse denken, de bakermat
110 van onze wetenschap, is die van de kritiek geweest: waarom is iets zoals het is en waarom
111 niet anders? Socrates, ooit de „de horzel op het luie paard van Athene” genoemd, heeft
112 met zijn aanhoudende waarom-vraag zoveel mensen geïrriteerd, dat hij tenslotte tot de
113 gifbeker werd veroordeeld. Maar het idee van de kritiek was geboren en heeft zich in onze
114 westerse cultuur een plaats verworven in het hart van de succesvolle wetenschap. En
115 precies dat is de kritische manier van denken die studenten zich op de universiteit eigen
116 zouden moeten maken om allerhande fundamenteel-wetenschappelijke en concreetmaatschappelijke
117 problemen op te kunnen lossen. Als de toekomst van de universiteit in
118 één zin moet worden samengevat, dan is het wel in deze: leer studenten en onderzoekers in
119 de eerste plaats kritisch te zijn en er nooit het zwijgen toe te doen. Dan liever de gifbeker.

¹ Wilhelm von Humboldt (1767?1835) is een Pruisisch geleerde, filosoof en staatsman. Hij is de stichter van de Berlijnse universiteit in 1810. Deze universiteit heeft in de geest van zijn opvattingen gestreefd naar de eenheid van theorie en onderzoek in combinatie met een veelzijdige humanistische vorming van de studenten. In navolging daarvan zijn meerdere universiteiten opgericht. De naar von Humboldt vernoemde universiteit heeft zeer veel vermaarde wetenschappers opgeleid en voortgebracht onder wie Albert Einstein en Max Planck.

naar: André Klukhuhn, Liever de gifbeker
uit: Ons Erfdeel, 99, nr. 1, jrg 42