Background image

terug

De macht van de journalist

11    Volgens de Amerikaanse socioloog Michael Schudson (zie zijn The power of News) is de
2 macht van de journalistiek grotendeels een mythe. Van autonome macht is volgens hem
3 geen sprake: “Hoe is het anders mogelijk dat de helft van het Amerikaanse volk in duivels
4 gelooft, terwijl er geen spoor van de duivel te vinden is in de overwegend seculiere media?”
5 Journalisten zijn volgens hem vooral boodschappenjongens. “Andere machten bepalen wat
6 op het boodschappenlijstje staat. De media voegen daar hoogstens iets aan toe: zij brengen
7 het nieuws in het publieke domein. Het geloof dat kennis in een democratie van tijd tot tijd
8 effectief kan zijn, voedt de gedachte dat de pers macht heeft. Maar dat betekent nog niet dat
9 die macht bestaat.”
210    Ik had het graag anders gezien. Ik zou niets liever willen dan beschrijven hoe ik
11 handenwrijvend als de Amerikaanse krantenmagnaat William Randolph Hearst ’s nachts na
12 het souper in smoking de redactie oploop om de paginaproeven te keuren op een moment
13 dat de persen al hadden moeten draaien. En hoe ik dan met enkele handgebaren stukken van
14 de voorpagina naar achteren verban, foto’s laat opblazen, koppen laat voorzien van
15 uitroeptekens en nog een kort commentaar dicteer: “Het is de hoogste tijd dat dit land
16 Spanje de oorlog verklaart!” En hoe ik met twee dames van twijfelachtig allooi aan mijn
17 zijde daarna het nachtleven zou ingaan, de eindredactie in wanhoop achterlatend en in het
18 volle vertrouwen dat de volgende dag de premier nog bij het ontbijt het hoofdartikel zou
19 lezen om vertwijfeld vast te stellen dat hij nu geen andere keuze meer heeft.
320    In Nederland bestaan echter geen persbaronnen zoals in Amerika en de meeste
21 hoofdredacteuren met een sterk ideologisch profiel zijn al lang in de ontzuiling verdwenen.
22 Hoofdredacteuren zijn niet langer tegelijk dominee, politicus en onderwijzer. Zij zijn vooral
23 manager en proberen daarnaast nog een beetje journalist te zijn, omdat dat veel leuker is.
24 En zij, noch hun uitgevers, hebben een zendingsdrang zoals Hearst. Dat maakt hun macht
25 ook moeilijker te doorgronden.
426    Hoewel ik als hoofdredacteur vooral bezig ben met de organisatie rond het maken van
27 een krant en mijn macht daarbij ook nog eens in bedwang wordt gehouden door allerlei
28 partijen (redactie, uitgever en bestuur) die mij zó kunnen ontslaan als het ze te gek wordt,
29 wil de buitenwereld mijn hoofdredacteurschap nog wel eens romantiseren en de
30 bijbehorende macht uitvergroten. De macht van de hoofdredactie, zo meende ik als
31 beginnende journalist al te bespeuren, heeft echter weinig om het lijf. De hoofdredactie was
32 nodig voor de handtekening onder je declaraties en nuttig als vangnet voor het geval er iets
33 mis was gegaan met de berichtgeving. Als er op de krant al iemand macht had, was dat de
34 journalist, vanwege het simpele feit dat het zijn berichten zijn die in druk worden
35 verveelvoudigd, verspreid en gelezen. Nu ik inmiddels zelf hoofdredacteur ben, kan ik de
36 visie die ik toen had, alleen maar onderschrijven.
537    De wijze waarop de journalistiek haar macht feitelijk uitoefent, is snel geschetst,
38 omdat zij beschikt over een overzichtelijk wapenarsenaal: het vergrootglas en de
39 prullenmand. Wat onder het eerste belandt, kan betekenis krijgen, en wat in de tweede
40 terechtkomt, verliest elke betekenis. Macht valt niet te meten en dat komt ons eigenlijk
41 goed uit. De journalistiek is tweeslachtig als het om haar eigen macht gaat: zij wil er soms
42 wel en soms niet van weten. Natuurlijk wil zij een macht zijn. Macht is de legitimatie van
43 het beroep - de perskaart brengt de journalist achter de afzetting van de politie, in de
44 catacomben van het voetbalstadion, op de boot van Greenpeace, in de werkkamer van de
45 minister-president, op de tribune van de geschiedenis. Niemand zou het in zijn hoofd halen
46 ons toe te laten als hij niet wérkelijk geloofde dat wij macht hadden.
647    Tegelijkertijd proberen wij krampachtig die macht te ontkennen of te verdoezelen.
48 Dat is typisch een Hollandse gewoonte en de journalistiek lijkt er bijzonder bedreven in.
49 Het liefst zien wij ons zelf als notulisten van de geschiedenis die slechts verslag doen van
50 de feiten zoals die zich aan hen voordoen: “Gaan jullie maar rustig geschiedenis maken, let
51 niet op ons, wij schrijven het alleen maar op voor degenen die er vandaag helaas niet bij
52 kunnen zijn.” De boodschappenjongen wil niet verward worden met de boodschap.
753    De journalistiek doet zich graag voor als onaandoenlijk en vergeet liever dat alleen al
54 haar aan- of afwezigheid de loop der dingen beïnvloedt. De media doen vaak alsof hun
55 invloed van geen betekenis is, maar als dat waar is, zou een Argentijnse geen Nederlands
56 leren om publiekelijk haar vader te verstoten, dan zou geen boer een dood varken aan een
57 boom hangen en zou niet elk beginnend kamerlid op mediatraining worden gestuurd.
858    Het is een soort macht, waar je niet altijd aan herinnerd wordt. Totdat de man je belt
59 die, beurtelings smekend en dreigend, probeert te verhinderen dat de krant bericht over zijn
60 misstappen in het openbare leven. Hij voelt die macht in zijn vezels - zijn baan staat op het
61 spel; ook de journalist voelt dat. Maar of de journalistiek daarmee een wezenlijke invloed
62 uitoefent? Wij laten dat graag in het midden.
963    De journalistiek toont geen overdreven behoefte aan transparantie - een kenmerk dat
64 zij gemeen heeft met veel machthebbers. Zij heeft een beperkt zelfreinigend vermogen en
65 een sterk afweermechanisme tegen bemoeienis met haar doen en laten. Journalisten sluiten
66 snel de rijen als één hunner door een buitenstaander onder vuur wordt genomen. Ze houden
67 niet zo van openbaarheid als het de journalistiek zelf betreft. Dat heeft iets dubbels, want
68 enerzijds heeft de ongrijpbaarheid van de macht voor de journalistiek onmiskenbaar een
69 functie en anderzijds behoeft die macht kritische controle.
1070    Het is opvallend hoe weinig buitenstaanders zich in Nederland geroepen voelen de
71 macht van de journalistiek te ontrafelen. Ik weet ook niet of de communicatie72
72 wetenschappers daartoe de instrumenten hebben, maar ik merk in ieder geval weinig van
73 hen. Kranten zijn vaak het onderwerp van proefschriften, maar meestal gaan die over
74 onderwerpen uit een ver verleden. Onderzoekers zijn zeer afhankelijk van de
75 bereidwilligheid van kranten hun archieven te openen. Er heeft zich echter nog nooit
76 iemand bij ons gemeld met het verzoek de prullenmanden te analyseren of mee te kijken
77 door ons vergrootglas (ik weet ook niet of wij dat wel zouden toestaan). In Amerika, waar
78 de journalistiek wordt beschouwd als een machtig instituut, wordt van dergelijk onderzoek
79 beslist meer werk gemaakt.
1180    Een enkele onafhankelijke criticus wil nog wel eens opstaan in een poging de
81 journalistieke praktijken aan de orde te stellen, maar meestal wordt hij dan naar een zaaltje
82 in de Rode Hoed of de Balie gelokt om onder het mom van een open debat door een leger
83 journalisten onschadelijk te worden gemaakt. Ik ben er vaak getuige van geweest en moet
84 bekennen dat ik mij er ook schuldig aan heb gemaakt.
1285    Ook de aandacht voor de journalistiek in de media is gering. Hoofdredacties (ook die
86 van mijn krant) hebben moeite om onafhankelijk en kritisch te berichten over hun
87 vakbroeders en geven dit soort analyses misschien daarom weinig prioriteit. Weekbladen
88 stellen er zelden een eer in of beperken zich tot roddels en De Journalist heeft misschien
89 wel de ambities, maar niet de middelen. Het is en blijft toch een blad voor vakbroeders.
1390    Hoofdredacteuren houden zich soms even onbereikbaar voor kritische journalisten als
91 de koningin. De redactie van een tv-programma over journalistiek klaagde na de eerste
92 reeks uitzendingen dat maar weinig collega’s bereid waren voor de camera tekst en uitleg te
93 geven. En het is de vraag of de zoveelste poging tot een mediaprogramma een volgend
94 seizoen overleeft. Van de landelijke kranten toont de Volkskrant (je moet het soms durven
95 zeggen) de meeste openheid. Zijn eerste ombudsman, Jan Kees Hulsbosch, heeft daartoe
96 veel bijgedragen.
1497    Zit ik als hoofdredacteur te wachten op de analyse van mijn macht? Misschien wel,
98 want degenen die de pers vrezen, voeren een succesvolle strategie om haar macht uit te
99 hollen. De journalistiek is ingekapseld in het poldermodel, wordt voortdurend geknepen en
100 gekneed door vakkundige masseurs. Zij is geïnstitutionaliseerd, verweven met andere
101 machten. Zij verwatert en lijkt daardoor minder in staat de echte maatschappelijke kwesties
102 aan te roeren. De pers zou er daarom bij gebaat zijn als haar macht, haar grenzen en
103 mogelijkheden voortdurend ter discussie staan omwille van behoud en versterking van haar
104 eigenlijke taak: vrij en onafhankelijk andere machten kritisch volgen.
15105    Wat ben ik toch een ijdele domoor die in de valkuil is getrapt! Wie gehoor geeft aan
106 de uitnodiging om zijn macht te beschrijven met het gebod die niet te ontkennen, heeft er
107 weinig van begrepen. Echte macht, ook de journalistieke, hult zich in nevelen. U mag er
108 van alles over dromen, maar u kunt niets aantonen. En u moet zeker niet bij mij zijn.
 
naar: Frits van Exter
uit: Trouw, 23 juni 2001