Background image

terug

Red de ambtenaar!

(1) Het is voorspelbaar dat wanneer de salarissen bij de overheid nog verder bij die in de particuliere sector gaan achterlopen, de overheid als werkgever haar aantrekkingskracht verliest. Dan kun je dus naar de beste mensen fluiten − nu al wordt elke bekwame belastinginspecteur door bedrijven weggekocht, omdat zo iemand natuurlijk ook het beste weet hoe je belastingen omzeilen kunt. Met gevolgen voor de financiële slagkracht van de overheid en de omvang van de schatkist, waaruit toch onze wegen, politie, scholen en ziekenhuizen moeten worden betaald.
(2) Dat gebrek aan deskundigheid bij de overheid is door de grote concurrentie nu al een probleem. Dat grote infrastructurele projecten als Betuwelijn en Noord-Zuidlijn, Rijksmuseum en straks het Nationaal Historisch Museum financieel steeds uit de klauwen lopen, komt mede daardoor.
(3) Om in het neoliberale klimaat maar aan de wensen van belastingvijandige partijen tegemoet te komen, heeft de overheid jarenlang alle eigen deskundigheid wegbezuinigd.
‘Geoutsourced’ heet dat met een duur woord, dat inderdaad een dure praktijk blijkt, omdat het betekent dat de overheid als ons aller belangenbehartiger dus haar feitelijke controle over de eigen projecten verliest en machteloos is uitgeleverd aan een gehaaide aannemerswereld waar kartelvorming nog steeds schering en inslag is.
(4) Kortom: een goed functionerende overheid heeft goede ambtenaren nodig − en die kosten geld. Om zulke goede krachten te verwerven zal men werken voor de overheid financieel aantrekkelijker moeten maken. Dan kan langs twee wegen: ofwel door hogere lonen, die uit hogere belastingopbrengsten zullen moeten worden betaald. Ofwel werken elders minder aantrekkelijk maken, door te zorgen dat de lonen daar fors dalen.
(5) U mag kiezen − en als u niet wilt kiezen, en vooral lekker op ambtenaren wilt bezuinigen, moet u niet klagen als het straks bij de overheid nog veel vaker de verkeerde kant uitgaat, en goedkoop opnieuw duurkoop blijkt.

naar: Thomas von der Dunk
uit: de Volkskrant, 5 juli 2010