Background image

terug

Moslim kruistocht

1 Toen het tijdstip van het middaggebed was aangebroken en de oproep van de moëddzin4)
2 klonk, stonden al zijn pages5) en knechten op, evenals zijn leermeester, een Siciliaan met wie
3 hij alle hoofdstukken van ’Logica’ (een boek van Aristoteles) las, en zij spraken hun gebed
4 uit, want zij waren allemaal moslims. (…)
5 Al-Kamel had aan de kadi van Nabloes, Shams ad-Din, opdracht gegeven de moëddzin te
6 zeggen dat ze tijdens het verblijf van de keizer in Jeruzalem niet hun minaretten moesten
7 beklimmen om in de heilige wijk tot gebed op te roepen. De kadi vergat het aan de moëddzin
8 te vertellen, en dus beklom de moëddzin Abd al-Karim bij het ochtendgloren zijn minaret en
9 begon de verzen uit de koran over de christenen op te zeggen, zoals „God heeft geen zoon”,
10 wat op Jezus, zoon van Maria sloeg en meer van zulke teksten. Die ochtend riep de kadi Abd
11 al-Karim bij zich en zei: „Wat heb je gedaan? Het bevel van de sultan was toch zus en zo.”
12 Hij antwoordde: „U hebt het me niet verteld, het spijt me.” De tweede nacht deed hij geen
13 oproep. De volgende ochtend riep de keizer de kadi (…) en zei: „Kadi, waar is de man die
14 gisteren de minaret besteeg en deze woorden sprak?” De kadi vertelde hem van de opdracht
15 van de sultan. „Daar heb je verkeerd aan gedaan, kadi; zou jij je gewoonten en recht en
16 geloof voor mij veranderen? Als jij in mijn land zou verblijven, zou ik dan opdracht geven
17 de klokken voor jou te laten zwijgen?”


ontleend aan: A. Maalouf, Rovers, Christenhonden, Vrouwenschenners, de kruistochten in Arabische kronieken, Utrecht/Antwerpen 1986, pag. 249-250; en: Arab Historians of the crusades, selected and translated from the Arabic sources by F. Gabrieli, translated from the Italian by E.J. Costello, London 1997, pag. 274-275