Fragmenten uit een lied van H. Brasch, zanger van het Berlijns Cabaret uit 1946
1 | Het Trümmerkind | |
2 | Mijn moeder zegt dat er een tijd geweest is | |
3 | waarin de huizen allemaal heel waren. | |
4 | Er dichtbij stonden vaak veel bomen | |
5 | en in het voorjaar ruisten die dan in de wind. | |
6 | En de ramen hadden allemaal hele ruiten - | |
7 | moeder ligt al lang in het ziekenhuis. | |
8 | Toen ze wegging zei ze dat ik eerlijk moest blijven, | |
9 | vader hebben ze afgevoerd naar Plötzensee*. | |
10 | Op de binnenplaats, daar achter, bij de rotte planken, | |
11 | staat meneer Dünnebier, die was bij de Partij, | |
12 | en hij kibbelt met mevrouw Olga Zielke | |
13 | want zegt hij, dat ouwe wijf was er ook bij. | |
14 | Hier bij ons thuis is niemand erbij geweest | |
15 | vader was altijd al een oude democraat. | |
16 | Toch hebben we allemaal de VB** gelezen | |
17 | omdat je geen andere kranten had. | |
18 | Nou ja, nu zal ik maar naar huis gaan lopen | |
19 | anders eet Oskar (mijn broertje) de groente helemaal alleen op. | |
20 | Want hij denkt meestal niet graag aan anderen, | |
21 | en vanavond moet ik nog voor haring in de rij gaan staan. |