Een gedeelte uit de ‘Oproep aan hun vrouwelijke mede-landgenoten’ van de Politieke
Vrouwen Bond van Newcastle aan de Tyne, in het Chartisten-tijdschrift Northern Star van
9 februari 1839
1 | MEDE-LANDGENOTEN! Wij roepen u op om u bij ons te voegen en onze vaders, | |
2 | echtgenoten en broers te helpen zichzelf en ons te bevrijden van politieke, fysieke en | |
3 | mentale slavernij. Wij brengen de volgende argumenten naar voren als een antwoord op | |
4 | onze vijanden en een aansporing voor onze vrienden: | |
5 | Ons is gezegd dat het huis het domein van de vrouw is en dat de politiek het terrein van de | |
6 | man is; maar dit ontkennen wij: de aard der zaken maakt dit onmogelijk en het gedrag van | |
7 | hen die dit beweren, is in strijd met het principe dat zij zeggen aan te hangen. Is het niet zo | |
8 | dat de belangen van onze vaders, echtgenoten en broers, onze belangen horen te zijn? Als | |
9 | zij onderdrukt worden en verarmen, delen wij dan niet deze kwade dingen met hen? Als dat | |
10 | zo is, moeten wij dan niet verontwaardigd zijn over het onrecht dat hen aangedaan wordt? | |
11 | Jarenlang hebben wij ons ingezet om ons huis in comfortabele staat te houden, om, zoals | |
12 | ons hart ons leert, onze echtgenoten na hun vermoeiend werk te kunnen ontvangen. Jaar na | |
13 | jaar ging voorbij en juist nu bestaat er geen vooruitzicht dat onze verlangens vervuld | |
14 | worden: onze echtgenoten staan onder grote druk, onze huizen zijn half gemeubileerd, onze | |
15 | gezinnen slecht gevoed en onze kinderen zonder scholing - de vrees voor gebrek hangt | |
16 | boven ons hoofd; de verachting van de rijken is op ons gericht; het merkteken van slavernij | |
17 | ligt op onze familie en we voelen de degradatie. |