In het uur dat de geesten terugkeren naar God moet je naar je paarden kijken; dan zal je
merken dat je te voet, niet te paard bent gegaan.
Geef toe dat je verbeelding en je overdenkingen, je zintuiglijke aanschouwing en je
begrippen niets meer zijn dan de rieten stokken die kinderen gebruiken wanneer ze
stokpaardje spelen.
De wetenschap der mystici draagt ons omhoog, de zintuiglijke kennis van de mens buigt
ons omlaag. Wanneer kennis verkregen wordt door mystieke ervaring, wordt zij onze
helper; wanneer zij moet worden verworven door de zintuigen, wordt ze tot een last.
Draag niet om zelfzuchtige beweegredenen deze last van de kennis, maar wees nederig
zodat je het gevleugelde paard der wijsheid berijden kunt en de last je later vanzelf van de
schouders zal glijden.
bron: ‘Goden, priesters en koningen’, red. Wim J. Simons, Uitgeverij Bert Bakker,
Den Haag 1958.