Background image

terug

Barbara Saunders

Een van de radicaalste critici van de theorieën van Berlin en Kay is de Britse antropologe Barbara Saunders. Ze is van mening dat culturen van oorsprong helemaal geen algemeen kleurbesef hebben, maar dat dit pas in contact met de westerse cultuur ontstaat.
De volgende tekst geeft een indruk van haar denk- en werkwijze:

In het proefschrift waarop ze in 1992 in Utrecht promoveerde (The invention of basic color terms), poneert ze dat noch kleur, noch ruimte, noch klok-tijd 'natuurlijke' indelingen van de wereld zijn. Het zijn geen universele eigenschappen van de mens, maar abstracties die via onderwijs en veelvuldig gebruik het moderne wereldbeeld zijn gaan bepalen.
Saunders beschouwt het Westers kleurensysteem als een vrij recente uitvinding. „Kijk,” wijst Saunders, „daar ligt een fel rode multomap. Als je je huis wilt verven is zo’n kleursysteem erg handig. Maar vroeger kwam dat rood alleen maar voor bij klaprozen. Ik denk dat die ‘kleurervaring’ toen geen zelfstandig bestaan had tenzij een bepaalde technologie dat nodig maakte. Bijvoorbeeld de Romeinen hadden dankzij hun grootschalige wol- en leerindustrie veel kleurtermen (in verband met het verven van wol en leer). De ‘algemene’ kleurnamen die meestal voorkomen, benadrukken meestal geen kleur maar ‘schittering’, lichtheid of iets anders. Waarom ook zou het huidige abstracte kleurenspectrum bij de aanduiding van voorwerpen altijd belangrijker moeten zijn dan al die andere eigenschappen van een ding: schittering, flikkering, fonkeling, vorm, fluorescentie, contrast met de omgeving, noem maar op?”

bron: NRC Handelsblad van 8 mei 1999