Indien een land wil toetreden tot de Economische en Monetaire Unie (EMU) worden eisen
gesteld aan het economische en monetaire beleid. Zo mag bijvoorbeeld de inflatie in dat
land niet veel hoger zijn dan de gemiddelde inflatie in de lidstaten van de EMU. Daarnaast
wordt de wisselkoers van de munt van dat land gekoppeld aan de euro.
Voor de munteenheid van een dergelijk land, dat al lid is van de Europese Unie, geldt een
spilkoers van € 0,40 en een toegestane bandbreedte van 15%. Indien de koers van deze
munt in euro’s de bandbreedte overschrijdt, grijpt de centrale bank (CB) van dit land in
door interventie op de valutamarkt.
Voor die valutamarkt gelden de volgende gegevens:
Qv = -100p + 68, Qv = gevraagde hoeveelheid (munt van dat land; × miljard)
Qa = 300p - 76, Qa = aangeboden hoeveelheid (munt van dat land; × miljard)
Qv = Qa, p = koers in euro’s van de munt van dat land
De evenwichtskoers bedraagt € 0,36. Omdat daarmee de toegestane bandbreedte wordt
overschreden moet de CB interveniëren.
Een monetair analist doet hierover twee uitspraken.
uitspraak 1
De koers die tot stand zal komen na interventie door de CB kan leiden tot een tekort op de
betalingsbalans van dit land met de EMU.
uitspraak 2
De interventie door de CB kan er voor zorgen dat via de geldmarkt de bestedingsinflatie in
dit land wordt afgeremd.