Background image

terug

In het kader van de begroting bijlage

In een land maakte de regering in 2000 over het te voeren begrotingsbeleid voor de regeringsperiode 2001-2004 de volgende twee afspraken.

afspraak 1
Meevallers als gevolg van hogere belastinginkomsten dan begroot, moeten deels voor lastenverlichting en deels voor aflossing van de staatsschuld worden gebruikt.

afspraak 2
Nieuwe uitgaven zijn alleen toegestaan als er meevallers zijn doordat de uitgaven lager blijken dan begroot.

Verder hanteerde de regering in 2000 als uitgangspunten voor het begrotingsbeleid de volgende twee verwachtingen voor de periode 2001-2004:

  • een gemiddelde jaarlijkse reële groei van het bruto binnenlands product (BBP) van 2,5%;
  • een reële groei van de overheidsuitgaven van 2,5% per jaar.
In beide verwachtingen wordt de reële groei berekend door uit te gaan van het algemeen prijspeil.

In 2005 wordt teruggekeken op de regeerperiode 2001-2004 aan de hand van de gegevens in tabel 1.

 % mutatie ten opzichte van voorafgaand jaar2001>2002>2003>2004>
aBBP (reëel)4,1>3,9>4,5>4,0>
balgemeen prijspeil2,0>2,2>2,5>3,5>
cprijspeil van de overheidsuitgaven1,0>1,8>2,8>4,0>
dbelastinginkomsten (reëel)7,0>6,9>7,4>6,0>


De minister van Economische Zaken concludeert dat tussen 2000 en 2004 het nominaal BBP met ongeveer 30% is toegenomen.
De oppositie vindt dat de kritiek, die ze al in 2000 gaf, is uitgekomen: het gehanteerde begrotingsbeleid werkt procyclisch. De macro-economische ontwikkeling in dit land in de periode 2001-2004 lijkt deze kritiek te ondersteunen.