De landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie (EMU) zijn
overeengekomen dat de overheidsbegrotingen in principe in evenwicht dienen te zijn en dat
de staatsschuldquote niet hoger mag zijn dan 60 procent. Deze situatie zou in 2004 moeten
zijn bereikt.
In september 2002 werd voorgesteld deze begrotingsregels voor enkele eurolanden te
versoepelen: Frankrijk, Duitsland, Italië en Portugal - landen die allemaal te maken hadden
met laagconjunctuur - kregen in dat voorstel van de Europese Commissie tot en met 2006
de tijd om hun financieringstekorten weg te werken. Sommige economen vonden deze
versoepeling een slechte zaak: oplopende financieringstekorten in het merendeel van de
EMU-landen zouden de rente in deze landen doen stijgen met de daarmee gepaard gaande
negatieve gevolgen voor de productie en de werkgelegenheid.