Gegevens over de groei en ontwikkeling van tweelingen kunnen worden gebruikt om een uitspraak te doen over de invloed van genotype en milieu op het fenotype van het individu.
Zo verrichtte Newman onderzoek bij eeneiige tweelingen die op jonge leeftijd van elkaar waren gescheiden en in verschillende milieus waren grootgebracht. Zij werden vergeleken met kinderen die samen opgroeiden in één gezin (eeneiige tweelingen, twee-eiige tweelingen, broers en zussen). Newman betrok in zijn onderzoek de lengte, het gewicht en het IQ (intelligentie quotiënt) van de onderzochte personen.
In onderstaande tabel zijn de resultaten van zijn onderzoek weergegeven.
groep | I | II | III | IV |
paren | eeneiige tweelingen | eeneiige tweelingen | twee-eiige tweelingen van gelijk geslacht | broers of zussen van gelijk geslacht |
aantal | 19 paren | 50 paren | 52 paren | 52 paren |
opgegroeid | gescheiden | samen | samen | samen |
gemiddeld verschil in lengte (cm) | 1,8 | 1,7 | 4,4 | 4,5 |
gemiddeld verschil in gewicht (kg) | 5,0 | 2,1 | 5,0 | 5,2 |
gemiddeld verschil in IQ | 8,2 | 5,9 | 9,9 | 9,8 |