Background image

terug

KO muizen

Bij het onderzoek naar de genetische basis van ziekten, zoals allerlei vormen van kanker, wordt gebruik gemaakt van knock-out muizen. Dat zijn muizen waarin een bepaald gen, het knock-out gen, geheel uitgeschakeld is. Daardoor kan de functie van dat gen onderzocht worden.

In de afbeelding is weergegeven hoe in 6 stappen ‘chimere’ muizen worden verkregen. Dat zijn muizen die gedeeltelijk bestaan uit cellen met het knock-out gen en gedeeltelijk uit cellen met het intacte gen.

  1. Uit een zeer jong embryo halen we embryonale stamcellen. Deze zijn nog niet gedifferentieerd en kunnen uitgroeien tot een volwaardige muis.
  2. We nemen een gen waarvan we de functie willen weten. Dit gen schakelen we uit (knock-out gen) door er een stuk tussenuit te knippen. Op de vrijgekomen plaats bouwen we een nieuw gen in, dat de cel resistent maakt tegen een bepaald antibioticum.
  3. Het knock-out gen brengen we in embryonale stamcellen door de cellen met een stroomstoot tijdelijk van poriën te voorzien. Bij een klein deel van de cellen wordt het oorspronkelijke gen vervangen door het knock-out gen.
  4. We vergiftigen de stamcellen met een speciaal antibioticum. Alleen de cellen die het knockout gen ten minste eenmaal hebben ingebouwd, zijn resistent tegen dit antibioticum en overleven de behandeling.
  5. We injecteren de overlevende cellen met het knock-out gen in een muizenembryo.
  6. Een deel van de cellen van het embryo bevat nu het knock-out gen. We plaatsen het embryo in een draagmoedermuis. Een paar weken later worden chimere muizen geboren, met het knock-out gen in slechts een deel van hun cellen.