terug
Ziekte van Huntington
In 1873 beschreef George Huntington een ziektebeeld, waarbij de patiënt door
aantasting van de zenuwcellen de controle over bewegingen, spraak en gedrag
steeds verder verliest. De naar hem vernoemde ziekte van Huntington is nog
niet te behandelen en leidt uiteindelijk tot de dood. Het is een dominant
overervende ziekte die zich pas op latere leeftijd openbaart.
Jarenlang hebben onderzoekers op een klein stukje van chromosoom 4 gezocht
naar het gen dat veranderd is bij de ziekte van Huntington. In 1993 kwam de
doorbraak. Ze isoleerden het gen en noemden het eiwit dat erdoor wordt
gecodeerd huntingtine. Het eerste deel van het gen bevat een stukje met de
basenvolgorde CAG. Dit stukje komt in herhalingen (repeats) voor. Bij gezonde
mensen vindt men meestal tussen de 9 tot 30 repeats, bij mensen met de ziekte
van Huntington meer dan 35. Hoe groter het aantal herhalingen, hoe jonger de
leeftijd waarop de ziekte toeslaat. In de zenuwcellen van de patiënt hoopt zich
een klonterende massa huntingtine op, waaraan de cel uiteindelijk te gronde
gaat.
|
Door middel van DNA-diagnostiek kunnen afwijkingen in het aantal repeats
worden bepaald. Daartoe wordt DNA uit bloedcellen met de PCR-reactie
vermeerderd en met gel-elektroforese onderzocht. Het resultaat van een
dergelijk onderzoek binnen een familie is weergegeven in de afbeelding.