Background image

terug

Vraag 6

Leg uit waar de schrijver in de laatste zin op doelt met de woorden „zeitlich, räumlich und vor allem geistig“ (regel 95-96). Doe dat telkens in één zin in de onderstaande volgorde:
Zeitlich
Räumlich
Geistig

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Habgier und Angst