Een koperen strip is geklemd tussen twee metalen blokken P en Q. De blokken, die
weerstandsloos worden verondersteld, zijn door middel van de contacten K en L
aangesloten op een spanningsbron. Door de strip loopt een stroom van P naar Q. Zie
figuur.
Aan de strip zijn verder twee contacten M en N precies even ver van de blokken P en Q
bevestigd. De afmetingen van de strip zijn in de figuur aangegeven. Met een dergelijke
opstelling kan de sterkte van een magnetisch veld worden bepaald. De strip wordt
daartoe in een homogeen magnetisch veld (sterkte B) gebracht, waarvan de veldlijnen
loodrecht op de strip staan, zoals in figuur is getekend. Bij een stroomsterkte van
200 A bedraagt de hallspanning tussen de punten M en N 18 µV.
Leg uit of de potentiaal van M hoger is dan wel lager is dan de potentiaal van N.