De spanningsbron wordt nu verwijderd, waarna de punten K en L op een ideale voltmeter worden
aangesloten. De kar wordt uiterst rechts op de rails geplaatst en krijgt vervolgens een korte duw
in de richting van O.
De geleidende as passeert Q met een snelheid van 0,40 m·s-1 naar links.
1. Leg uit welk van de punten K en L de hoogste potentiaal heeft op het moment dat de
geleidende as Q passeert.
2. Bepaal de grootte van de spanning die de voltmeter op dat moment aanwijst.