In de gasontlading komen relatief weinig neonatomen door botsing met elektronen in de hogere
aangeslagen toestand 20,6 eV. Toch is het voor een goede werking van de laser noodzakelijk om veel.
neonatomen in deze aangeslagen toestand 20,6 eV te krijgen. Dat wordt bereikt door de aanwezigheid
van een overmaat aan heliumatomen in de buis. Een heliumatoom in de aangeslagen toestand
20,6 eV kan namelijk, via een botsing met een neonatoom dat in de grondtoestand verkeert, zijn
inwendige energie van 20,6 eV volledig overdragen aan het neonatoom dat daardoor in de gewenste
energietoestand 20,6 eV komt.
Leg uit of de totale kinetische energie bij zo’n botsing behouden blijft.