De afstand van het midden van spoel 1 tot de buitenrand van de op spoel 1 gewikkelde band
varieert in de loop van de tijd. Deze afstand noemen we r(t). Zie figuur 3.
De afstand r(t) neemt af van 8,5 cm, als de band geheel op spoel! gewikkeld is (op t = 0),
tot 3,0 cm als de band geheel is afgespeeld. Tijdens het afspelen loopt de band met een snelheid v
van 9,5 cm·s-1 langs de weergavekop. De lengte van de band is 5,4·10² m.
Voor r(t) geldt:
π·r²(0)-π·r²(t) = d·v·t
waarin d de dikte van de band voorstelt.
Bereken de dikte van de band.