De sterkte van het magneetveld B in een televisietoestel verschilt slechts weinig van de
sterkte van het aardmagneetveld. Een gevolg daarvan is dat B op het noordelijk halfrond
anders moet worden afgesteld dan op het zuidelijk halfrond.
In figuur 6 is het aardmagneetveld getekend.
Leg uit of B op het zuidelijk halfrond sterker of juist minder sterk moet zijn dan op het
noordelijk halfrond.