Bij een andere stunt laten de acrobaten het
publiek schrikken. De bovenste acrobaat
(acrobaat 1) laat zich plat op de trommel
’vallen’ als hij zich in het hoogste punt van
zijn baan bevindt. Hij houdt zich daarna
stevig vast aan de trommel. Op hetzelfde
moment gaat de andere acrobaat
(acrobaat 2) plat op zijn trommel liggen;
ook hij houdt zich daarna stevig vast aan
zijn trommel. In figuur is weergegeven
waar de zwaartepunten van de acrobaten
zich direct na hun ’val’ bevinden. Het
toestel heeft op dat moment een
hoeksnelheid van 0,96 rad s-1.
Bij de halve omwenteling die op de ’val’
volgt, neemt de hoeksnelheid van het
toestel toe.
Bij deze versnelling zijn de
wrijvingskrachten verwaarloosbaar, zodat
de wet van behoud van mechanische
energie geldt. Deze wet luidt hier als volgt:
(kω² + Uz)voor = (kω² + Uz)na
Hierin is: