Een automatisch systeem schakelt de lamp aan en uit. Een lichtsensor registreert daartoe de
intensiteit van de zonnestraling die op het paneel valt. De sensor is zó geplaatst, dat er geen
licht van de lamp op kan vallen. De sensor is verbonden met een comparator.
Als er wel licht van de lamp op de sensor zou vallen, zou de uitgangsspanning van de
sensor groter zijn dan de ingestelde waarde van de comparator.
Een deel van het automatische systeem is weergegeven in figuur "systeem".
De pulsgenerator is ingesteld op 1,00 Hz. Zodra het uitgangssignaal van de sensor 80 s
aaneengesloten onder de ingestelde waarde van de comparator blijft, gaat de lamp aan.
Zodra het signaal 64 s aaneengesloten boven deze waarde blijft, gaat de lamp uit.
De aan/uit-ingangen van beide pulsentellers A en B worden niet gebruikt en zijn
voortdurend hoog. Figuur "systeem" staat ook op de bijlage.
Teken in de figuur op de bijlage de volledige schakeling van het automatische systeem. (Hint: er is een oplossing met drie extra verwerkers.)