Op de uitwerkbijlage staat een doorsnedetekening met één lichtstraal van
diamant II en van diamant III.
Bij één diamant verlaat meer licht de diamant door de bovenkant dan bij
de andere diamant.
Leg uit bij welke, II of III, het meeste licht de diamant door de bovenkant verlaat. Gebruik hierbij een berekening en/of een bepaling in de figuren op de uitwerkbijlage.