Background image

terug

Vraag 7

Bij de studie bewegingswetenschappen wordt zo’n verticale sprong bestudeerd. Daarbij wordt een computermodel gebruikt van een andere sprong dan de sprong van figuur 2.

Een sprong bestaat uit een afzet en een beweging los van de grond. Drie momenten van een sprong staan in figuur 3 weergegeven.
Figuur 3 is niet op schaal

figuur 3


  • In positie A is de springer maximaal door zijn knieën gezakt. Dit noemen we het begin van de sprong.
  • In positie B komt de springer los van de grond.
  • In positie C bevindt de springer zich in het hoogste punt.

Het afzetten wordt vergeleken met het ontspannen van een gespannen veer. Daarbij geldt voor de grootte van de afzetkracht:
Fafzet = Cu = C(yB-y).

Hierin is:
C de veerconstante,
u de uitwijking vanaf de evenwichtsstand,
y de hoogte van het zwaartepunt boven de grond,
yB de hoogte van het zwaartepunt op het moment dat de springer loskomt van de grond.

Het computermodel is op twee manieren weergegeven in de figuren 4a en 4b. Je kunt één van de twee manieren kiezen.
In elk model zijn drie regels opengelaten.
figuuur 4a

figuur 4b


Het model moet aan de volgende eisen voldoen:
  • De afzetkracht wordt voor alle waarden van y correct beschreven.
  • Op het hoogste punt (positie C in figuur 3) stopt het model.

Vul het model zo aan dat aan bovenstaande eisen wordt voldaan. (Kies één van de twee manieren.)