Gebruik bijlagen “Zeilen” en “Uitwerkbijlage”.
Bij een andere windkracht en
een andere vaarrichting ten
opzichte van de wind blijft de boot niet meer rechtop varen, maar moet
Maarten buiten boord hangen om niet om te slaan. Zie figuur 7.
In de figuur op de uitwerkbijlage
is de situatie op schaal getekend. Vijf
krachten zijn van belang. Deze liggen
in het vlak van tekening en staan dus
loodrecht op de bewegingsrichting. Drie
van de krachten zijn getekend. Van de
vierde kracht is de waarde gegeven.
De vijfde kracht is de opwaartse kracht.
Deze grijpt aan in punt S. Punt S kan als het draaipunt opgevat worden. Het moment van de opwaartse kracht is dus nul. De breedte van de boot is in werkelijkheid 1,4 m. |
figuur 7 |
Voer de volgende opdrachten uit: