Er zijn verschillende visies op de vraag hoe de politieke macht in een land verdeeld is of
hoort te zijn. In de opmerkingen van Righart en van Van Kemenade zoals die in alinea 1
door Koedijk en Van Witteloostuijn zijn weergegeven, zijn verschillende visies op de
politieke machtsverdeling te herkennen.
Welke visie op politieke machtsverdeling herken je in de opmerking van Righart en welke
visie op politieke machtsverdeling is te herkennen in die van Van Kemenade?
Licht je antwoorden toe.