Deze opgave handelt over enkele trends van jeugdcriminaliteit, zoals deze uit een aantal
bronnen (Standaard Enquête Daders 1997, SCP, 1996 e.a.) naar voren komen en
vervolgens over recente gedachtevorming over de aanpak van jeugdcriminaliteit.
Op basis van politiecijfers en self-reportonderzoek onder jongeren blijkt dat het merendeel
van jeugdcriminaliteit in groepsverband wordt gepleegd, waarbij de groepsgrootte afhangt
van het soort delict (zie bijlage "Gemiddelde groepsgrootte" ).
De ernst van jeugdcriminaliteit varieert van ’kattenkwaad’ tot vechtpartij met dodelijke
afloop. Het merendeel van de jeugdcriminaliteit betreft lichte delicten oftewel kleine
criminaliteit. Echter niet alle categorieën van criminaliteit uit bijlage "Gemiddelde groepsgrootte" kunnen tot de
kleine of veelvoorkomende criminaliteit gerekend worden.
Noem een delict uit bijlage "Gemiddelde groepsgrootte" dat men niet tot de kleine of veelvoorkomende criminaliteit
rekent en geef van dit delict twee mogelijke immateriële gevolgen.