Background image

terug

Vraag 24

«On admet … l’imagination.» (regels 41-43).
Welke van de drie hier genoemde vermogens is/zijn, blijkens de alinea’s 4 en 5, bij de mieren in bepaalde opzichten meer ontwikkeld dan bij de mensen?
Noteer het juiste nummer/de juiste nummers.

  1. Het aanpassingsvermogen.
  2. Het geheugen.
  3. Het voorstellingsvermogen.

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Ce que m’ont appris les fourmis