Een minister hanteert blijkbaar een andere werkloosheidsdefinitie dan het CBS als hij verzucht: "Ruim zeseneenhalf miljoen mensen werken en ruim vier miljoen mensen zitten werkloos thuis; daar kunnen wij geen genoegen mee nemen!"
Geef aan de hand van het figuur uit bijlage "Werk in Nederland" aan hoe deze minister op een werkloosheid van ruim vier miljoen kan komen.