Background image

terug

Vraag 23

In de draaimolen van de conjunctuur
Twee belangrijke kengetallen in de economie zijn de inflatie en de reële
productiegroei. Een figuur met deze beide kengetallen elk op één van de assen
levert vier fases op. Dit is weergegeven in onderstaande figuur. Vanuit een
hoogconjunctuur komt een economie terecht in een fase van stagflatie: een
combinatie van stagnerende groei en hoge inflatie, die tot oplopende
werkloosheid leidt. Dan volgt een fase van laagconjunctuur die vervolgens
overgaat in een fase van ‘economische opbloei’.



In bovenstaande figuur zijn vijf situaties waarin de economie zich op een bepaald moment kan bevinden, aangeduid met de letters A tot en met E.

Beschrijf twee andere economische verschillen tussen een hoogconjunctuur en een laagconjunctuur, dan de verschillen in inflatie en reële productiegroei.