Griekenland wordt vaak aangehaald als voorbeeld van een lidstaat die de cijfers
gunstiger voorstelt dan ze in werkelijkheid zijn.
In de periode 1998-2005 was in Griekenland sprake van een jaarlijkse nominale
groei van het bbp van 6%. Om bezuinigingen te vermijden rapporteerde
Griekenland aan de EMU een financieringstekort dat beneden de 3% bleef.
De volgende figuur laat de verwachte en de werkelijke staatsschuldquote zien.
Leg uit hoe de Griekse rapportage aan de EMU kan hebben geleid tot het
verschil in ontwikkeling tussen de beide staatsschuldquoten in de figuur.