Background image

terug

Vraag 19

Bij het samenvoegen van een oplossing van kaliumbromaat (KBr03)- een oplossing van kaliumbromide (KBr) en zoutzuur treedt de volgende redoxreactie op:
BrO3- + 5 Br- + 6 H+ → 3 Br2 + 3 H2O

Als men aan de ontstane oplossing oxine (C9H7NO) toevoegt, treedt een substitutiereactie
op waarbij als koolstofverbinding uitsluitend dibroomoxine ontstaat. De molverhouding waarin oxine met broom reageert is oxine : broom = 1 : 2.

Sommige deodoranten bevatten opgelost AI3+. Ter bepaling van het Al3+ gehalte in zo 'n oplossing kan gebruik gemaakt worden van bovengenoemde reacties.
Bij zo'n bepaling werd aan 10,0 ml van de deodorant een overmaat natriumoxinaat (Na9H6NO)3) in oplossing toegevoegd. Natriumoxinaat is een zout van het zwakke zuur oxine. Na toevoeging van het opgeloste natriumzout sloeg het zeer slecht oplosbare aluminiumoxinaat (Al(C9H6NO)3) neer.
Het aluminiumoxinaat werd afgefiltreerd en daarna met zoutzuur omgezet in A)3+ en oxine.
Vervolgens werd 7,00 mmol kaliumbrornaat in oplossing toegevoegd en tevens zoveel opgelost kaliumbromide dat alle bromaat werd omgezet in broom.
Het oxine reageerde met het aldus ontstane broom (in de molverhouding 1 : 2) ; het broom was een overmaat ten opzichte van oxine.
Tenslotte werd door middel van een titratie bepaald hoeveel mmol broom was overgebleven; dit bleek 0,660 mmoI te zijn.

Bereken het aantal mg Al3+ in 1,00 ml van de deodorant.