Men voegt aan 10 ml van een oplossing van een sterk zuur met pH =2 natronloog toe tot de pH van de
oplossing 4 is geworden. Hiervoor blijkt 7 ml van de natronloog nodig te zijn.
Ook als men natronloog van dezelfde molariteit toevoegt aan 10 ml van een oplossing van een zwak
zuur met pH =2, zal na toevoeging van een aantal ml natronloog de pH van de oplossing 4 worden.
Leid uit diagram 2.3 de molverhouding af waarin oxaalzuur en natriumwaterstofoxalaat in het oorspronkelijke mengsel aanwezig waren.
Bij de titratie waarvan het pH-verloop in diagram 2.3 is weergegeven, kan men twee equivalentiepunten onderscheiden.
De indicator thymol blauw heeft twee omslagtrajecten.