Men kan de beschreven titratie gebruiken om de samenstelling van een stukje geroest ijzer
te bepalen. Aangenomen mag worden dat het stukje geroest ijzer uitsluitend bestaat uit Fe
en Fe2O3.Ter bepaling van de samenstelling laat men het stukje geroest ijzer reageren met
een overmaat zoutzuur.De ontstane oplossing bevat zowel Fe2+ (gevormd uit het Fe) als
Fe3+ (gevormd uit het Fe2O3). Al het gevormde Fe3+ wordt daarna omgezet in Fe2+, door
aan de oplossing fijn verdeeld zilver als reductor toe te voegen. Daarbij ontstaat een
neerslag. In Binas tabel 48 zijn twee halfreacties vermeld waarin Ag als reductor
voorkomt. Als voor het oplossen van het stukje geroest ijzer in plaats van zoutzuur een
zwavelzuuroplossing zou zijn gebruikt, zou niet alle Fe3+ worden omgezet in Fe2+.
Leg mede aan de hand van getalwaarden uit Binas tabel 48 uit hoe verklaard moet worden
dat in het geval van het gebruik van zoutzuur wel alle Fe3+ wordt omgezet in Fe2+ en in
het geval van het gebruik van zwavelzuuroplossing niet.