Background image

terug

Vraag 22

De bovenbeschreven reactie treedt op soortgelijke wijze op als warm, geconcentreerd zwavelzuur wordt toegevoegd aan eiwit; alle stikstofatomen in het eiwit worden dan omgezet in ammoniumionen. Men kan met behulp van deze reactie het eiwitgehalte van diervoeding vaststellen. Daartoe bepaalt men eerst het aantal mmol eiwit-N per gram diervoeding. Dit is het aantal mmol stikstofatomen in het eiwit per gram diervoeding. Deze bepaling wordt als volgt uitgevoerd.

- Aan 1,0 gram diervoeding wordt 4 mL geconcentreerd zwavelzuur toegevoegd. Na enige tijd verwarmen wordt het mengsel volledig overgebracht in een maatkolf en met gedestilleerd water aangevuld tot een volume van 50,0 mL.
- Van de ontstane oplossing wordt 5,0 mL gepipetteerd in een erlenmeyer.Vervolgens wordt aan de inhoud van de erlenmeyer een overmaat natronloog toegevoegd. Het NH4+ wordt daardoor volledig omgezet in NH3.
- Daarna wordt door verhitting al het NH3 uit de oplossing verwijderd. Al het NH3 wordt geleid in 5,0 mL 0,10 M zoutzuur. Het opgeloste HCl is in overmaat aanwezig. Het NH3 wordt door reactie met zoutzuur volledig omgezet in NH4+.
- Tenslotte wordt de oplossing getitreerd met natronloog.

Bij deze titratie moet alleen het overgebleven H+(H3O+) worden omgezet, en niet het NH4+.
Om die reden voert men de titratie zodanig uit dat de pH bij het bereiken van het eindpunt van de titratie niet boven 5,7 uitkomt. Bij deze pH is de verhouding zo [NH3]/[NH4+] klein dat de omzetting van NH4+ in NH3 te verwaarlozen is.

Bereken de verhouding [NH3]/[NH4+] bij pH = 5,7.